Kom je uit het buitenland dan noemt de Fransman je een ‘étrangér’, een vreemdeling, nog net geen buitenaards wezen. Ik mag gelukkig in mijn gastland blijven, met zo’n voorrecht kun je niet klagen, ook al heb ik een keer knal voor mijn kop gekregen. En soms wordt de vreemdeling zo hartelijk onthaald, dat het ook twee klappen hadden mogen zijn.
Afgelopen zomer had ik eerst een thuiswedstrijd, althans zou je zeggen bij een festival in mijn oude vaderland, Pinkpop in Landgraaf. Na de verhuizing had ik een tijdje verstek laten gaan. Ik wilde wel maar het kon even niet. Het eerste jaar lekte de bankrekening nog harder dan het dak. Het jaar daarop zaten we aan de beschuit met muisjes wegens ons eerste kalf. Het derde jaar kon ik onze gasten nog niet loslaten.
Maar op een dag was ik er weer bij.
‘Hoe gaat het in Frankrijk?’, vroegen mijn festivalvrienden.
Waar moest ik beginnen?
Ik vertelde over onze twee knuffelkoeien, de varkentjes, het eerste kalf, het hooi en andere aardse dingen
‘Hoe gaat het in Eoux?’ wilden ze het jaar daarop weer weten. Ik vertelde over de codes van het roddelen, het vertrouwen dat we kregen en de inspiratie door eenvoudige dorpelingen.
Dit jaar kwamen de knuffelkoeien ook weer ter sprake en ik bekende dat er nieuwe in de stallen stonden, de oudjes hadden in pakketten van 10 kilo het erf verlaten. Ze vonden het zielig, eerst de kippen, toen die lieve varkentjes en nu de knuffelkoeien die ze sinds jaren volgden. Ze zeiden dat ze het niet zouden kunnen en het leek alsof ze me iets verweten.
Met de tijd zijn de gesprekken steeds korter geworden, gelukkig was de muziek om over naar huis te schrijven. Dat ik ook in Landgraaf een vreemdeling geworden was, noteerde ik in mijn notitieblokje.
Het tweede feest, dat van ons nieuwe dorp, slaan we nooit over, eten aan lange tafels, waar ook de boertjes aanschuiven samen met hun vrouwen, soms in bloemetjesjurken. In hun spoor fleurige rokjes met hun geliefden, kinderen en kleinkinderen waarvan velen naar de stad zijn uitgewaaierd. Het is een avond dat niemand naar mijn koeien vraagt. Ook waren er mensen die we niet kenden en, vooral, zij ons niet. Het zou ons duur komen te staan in het vredige dorpje, waar geweld iets van televisie en van kranten is.
Na middernacht is een disco, er draaft nog wat extra lokale jeugd op, dat het festival in Landraaf een vreemde bedoening zou vinden. Als mijn vrienden de volgende keer weer naar Frankrijk informeren, moet ik vertellen over onze danspasjes op de YMCA en Abba. Ik kan ze zeggen dat Elvis Presley ook nog leeft. Net als Freddie Mercury trouwens, daar hoor je niemand over. Al jaren dansen we na het diner nog even met de drie generaties mee, stapje links, stapje rechts, maar dan maken we ons uit de voeten.
Dit keer echter werden we vergezeld door drie vrienden. Een feestelijk stel, dat buiten het dorp logeert, geen alledaagse mensen en onze Vlaamse dierenarts, ze houdt wel van een feestje.
Jolig na de wijn staan we wat later met onze armen in de lucht op Dancing Queen te swingen, alsof het een land is waar men weet wat feesten is. We spelen glijbaan over gemorst bier en haken in elkaars armen. Sommigen doen met ons mee, de houtzager met zijn afgezaagde duim kan ook inhaken en de jongens van de voetbalclub storten zich op de sliding onder de knie.
Een paar stuurs kijkende gasten die we niet kennen blijven op afstand, dat ik de bui voelde hangen kon me niet redden.
Het is bizar om bij het afscheid opeens op het asfalt te liggen, omdat een vent je zo nodig van achteren voor je kop moet slaan. Die vreemde aanduiding voor de vreemdeling in de rijke Franse taal, zou het dan geen toeval wezen?
Het derde feest was ook in ons dorp: een bruiloft op een chateau dat van twee Engelsen is. De bruid kwam uit Eritrea, de bruidegom uit Guadeloupe en ze woonden samen in Londen. De andere feestgangers waren uit alle hoeken ter wereld in het feestgedruis terecht gekomen. Uit Thailand, Madrid en Rusland, Polen, Berlijn en New York, Londen, Senegal en Costa Rica en nog een paar verre stranden. De tropische tinten staken schitterend af tegen de toen nog blauwe hemel.
Eerst was de huwelijksvoltrekking; de doden noch de levenden van Eoux hadden zo’n kerkviering ooit meegemaakt. Op de achterste banken wreven de gemeentelijke kerkdames zich ongelovig in de ogen. Toen een celliste haar zwarte soulmuziek langs de kruisgang zond bijvoorbeeld, plukkend aan de snaren. Toen oosterse vrouwen met indianengezang de katholieke mis verlevendigden. Er waren fraaie zijden costuums, schitterende diamantjes op teennagels, er waren tatouages in de nek. Ook oude dames in lange gewaden en een gentleman met wandelstok. Het mooiste was; we zaten er lekker tussenin geborduurd, mn lief en ik, ons boerderijtje bestond niet meer en ik had schone nagelriemen. Onze gastheren, het Engels mannenpaar, introduceerde ons als de buren met de twee koeien, er was over ons gesproken nadat het bruidspaar in onze oude pick-up van kerk naar chateau gereden was. Al die mooie mensen leken net als mijn festivalvrienden geInteresseerd in onze koeien en zelfs in de boer en de boerin, exotische mensen hebben hun eigen exoten.
Ook ’s avonds gebeurt van alles.
Een speech als uit een film, een dans als uit een show, een ondeugend swingende grootvader en een sigaar bij de open haard. Een heuglijk feest dus, terwijl we de uitnodiging bijna hadden afgeslagen, door twijfel over onze ongepaste kledingkasten. Gelukkig zijn we gegaan. We hadden geen tatouage, geen hennahanden, m’n lief geen diepe décolleté. We waren zo gewoon, we vielen een beetje uit de toon. Maar zelden is het zo goed bevallen om een vreemdeling te zijn.
Mooi, wederom!
R
Liefde verbroedert!
Vrolijke groet,
Mooi geschreven, fijn om van zo’n inkijk te mogen genieten, dank!
Als ‘vreemdeling sinds 1998’ moet ik zeggen dat het ook (minstens) één grote voordeel heeft: je mag/kan gek doen, raar zijn, vreemd zijn…omdat je toch een vreemdeling bent. Geniet ervan, doe er je voordeel mee ;D Maar dat doen jullie al, vermoed ik.
Warme groeten,
Nina (& gezinnetje, incl. Chandra, zus van Einstein!)
Fraai weer. Ik verdwaalde een beetje tussen de feesten. Landgraaf, wat was dat ook al weer? Iets met muziek, toch?
Wat een mooi leven. De leukste zin: “dat ik de bui voelde hangen kon me niet redden”. Kreeg je ècht een klap voor je kop?? bz El
Jazeker, maar ik bleef wel op mijn wankele benen staan
Leuk om te lezen. Jammer dat het alweer is afgelopen.